iemand die schapen hoedt.
iemand die voor zijn beroep een kudde schapen in de open lucht hoedt; ook: het beroep van schaapherder.
Voorbeelden:
Iedere ram wordt immers op de buik gemerkt met een andere kleur, zodat de schaapherder kan zien wanneer zijn schaap precies gaat bevallen.
De Standaard, 1996
Voor een schaapherder is de winterperiode telkenjare een zorgelijke tijd.
Meppeler Courant, 1994
Het gaat onder meer om zestig mille voor de exploitatie van het bezoekerscentrum, veertigduizend piek voor een ondersteunend educatief medewerker, 57.500 gulden voor een schaapherder voor de tweede kudde, 26.500 gulden voor een runderraster om de Dwingeloose heide.
Meppeler Courant, 1994
Schaapsherder is een vak als ieder ander, maar het is wel een echt vak.
De Limburger, 2001
In twee generaties van onbetekende schaapsherder naar gerespekteerd rektor: een van de voorbeelden van sociale promotie via de universiteit.
De Standaard, 1996
Van oorsprong is de Sardijnse keuken arm. Het is de keuken van de landbouwers en de schaapherders, die in de Italiaanse geschiedenis nooit een rijk volk zijn geweest.
http://www.lafiera.nl/ned/