Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

Saks

betekenis & definitie

Het begrip Saks heeft 2 verschillende betekenissen:

1) iemand van het Saksische volk.
iemand die behoorde tot het Germaanse volk dat in het huidige Oost-Nederland en in het noordwesten van het huidige Duitsland woonde en dat in de vijfde eeuw het Kanaal overstak om Brittannië te veroveren.
Meestal in de meervoudsvorm in toepassing op het hele volk.

2) afstammeling van de Saksen.
iemand die afstamt van en zich verwant voelt met het Germaanse volk de Saksen en in hetzelfde gebied woont als voorheen de Saksen woonden; afstammeling van de Saksen.