stuk opgerold vlees.
stuk opgerold vlees dat met een touwtje bijeengehouden wordt.
Als voorwerpsnaam.
Voorbeelden:
De jachtopziener eet zelf geen wild met de Kerst. 'Nee, wij zijn niet zo gek op wild. We houden het maar bij een lekkere rollade.'
Meppeler Courant, 1993
Moeder Wunderink wordt onrustig, er komen steeds meer landverhuizers voorbij. Ze pakt een pas gebraden rollade in. Jan en ik zijn bezig een te korte riem om een rol dekens te snoeren, als een bom het huis treft.
Jan Willem Holsbergen, Het pistool van de rekening, 1981