Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

rabbi

betekenis & definitie

joodse leraar en synagogeleider.

joodse godsdienstleraar die ook raadgever in een joodse gemeenschap en leider van een synagoge is; rabbijn.

Voorbeelden:
De enig overgebleven Joodse school in Lodz sloot haar deuren en de laatste rabbi verliet Warschau.
http://www.wereldwijd.be/archief/9712-071.htm, 1997

Vooralsnog is dit Sidons laatste boek. Zijn levensloop leidde uiteindelijk naar de synagoge. Praag zal er een goede rabbi aan hebben, maar het is een verlies voor de literatuur.
NRC, 1993

Wat ik wel weet is dat het jodendom uniek is door haar sociale component. Die rabbi's in de woestijn waren continu bezig met het formuleren van regels en wetten en het ontwikkelen van een rechtssysteem.
NRC, 1995

Amper veertig jaar oud en financieel onafhankelijk wijdde hij zich fulltime aan joodse studies en ging vervolgens als rabbi (leraar) aan de slag.
De Limburger, 2001

Nu eist een rabbi dat er bij verkiezingen die samenvallen met de sabbat, schriftelijk gestemd mag worden.
NRC, 1994

Toch is Chanukah, het tiendaagse Inwijdingsfeest, van veel minder religieus belang dan andere joodse feesten. Rabbi's maken zich er zorgen over dat hun nu een joods kerstfeest wordt opgedrongen met de menora als joodse kerstboom.
NRC, 1993