Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

passagier

betekenis & definitie

iemand die meereist.

iemand die meereist in een bepaald vervoermiddel, bv. de bus, de auto, de trein of het vliegtuig, maar zelf dit vervoermiddel niet bestuurt of bedient.

Voorbeelden:
Terwijl hij met de andere passagiers in Stroobos op de wal staat, gereed om in de schuit te stappen, hoort hij de schipper nog wel iets roepen dat klinkt als 'Alle man mee na Greuninge?', maar niemand antwoordt en Van den Hull stapt in met de rest.
Douwe Draaisma, Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt, 2002

De twee maatschappijen gaan door met hun samenwerking, onder meer via gezamenlijke vluchtnummers en gemeenschappelijke bonusprogramma's voor passagiers die veel vliegen.
NRC, 1995