Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

paradepaardje

betekenis & definitie

pronkstuk.

iets of iemand waarmee men pronkt of herhaaldelijk uitpakt; pronkstuk.

Voorbeelden:
Het paradepaardje van Ikea Amsterdam: een aantal vierkante meters showroom waar de gebruikelijke verkooptechnieken overboord zijn gegooid en waar onder het motto 'design with love' de klant de bekende Ikea-lampen en kastjes van een heel andere kant te zien krijgt.
Het Parool, 2002

Aanleg van een lightrail is het paradepaardje van het hoogwaardig openbaar vervoer dat de noordelijke bestuurders in petto hebben voor de regio Groningen-Assen.
Nieuwsblad van het Noorden, 2001

Illusionist Jean Lemondo is het paradepaardje in Fata Morgana, maar voor de echte ouderwetse variété ben je in Wintergarten aan het goede adres.
De Standaard, 1996

De wetenschap, het paradepaardje van de rationele kijk dat de westerse beschaving en dus - gezien haar dominantie - de hele wereld in een stroomversnelling heeft gebracht, is in velerlei opzicht aan een eindpunt gekomen.
De Standaard, 1996

Ze moesten de paradepaardjes worden van de Belgische marinevloot, maar op de bouw van vier kustmijnenvegers rust een almaar grotere hypotheek.
De Standaard, 1996

< >