Het begrip paradijsvogel heeft 5 verschillende betekenissen:
1) stevige, vaak felgekleurde zangvogel die op Nieuw-Guinea en in Australië voorkomt, waarbij het mannetje meestal een opvallend uiterlijk heeft met lange, felgekleurde veren aan de flanken en gedraaide staartveren
2) middelgrote paradijsvogel met een kastanjebruin verenkleed die in West-Papoea voorkomt en waarvan het mannetje rode veren aan de flanken heeft
3) grootste paradijsvogel met een kastanjebruin verenkleed die in de bossen van Nieuw-Guinea leeft en waarvan het mannetje gele flankveren heeft en donkere veren onder de smaragdgroene keel
4) sterrenbeeld op het Zuidelijk halfrond
5) in verhouding kleine paradijsvogel met een kastanjebruin verenkleed die in de bossen van Nieuw-Guinea leeft en waarvan het mannetje gele flankveren heeft en lichte veren onder de smaragdgroene keel