pronkstuk
kosbare voorwerp.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-ken), 1. stuk tot pronk; kostbaar voorwerp; 2. (fig.) zaak of persoon die uitmunt door schoonheid, voortreffelijkheid enz.: een pronkstuk van een man, een prachtexemplaar; 3. (gew.) iem. die pruilt.
M. J. Koenen's (1937)
o. pronkstukken (voorwerp, waarmee men pronkt; kostbaar sieraad): fig. een pronkstuk van deugd.
Jozef Verschueren (1930)
o. (-ken) vooral Iron. 1. Eig. stuk, voorwerp waarmede men pronkt: een van bouwstijl. 2. Metf. zaak, persoon uitmuntend door schoonheid, voortreffelijkheid : een van vernuft; de keizer was voor hem een -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-ken), 1. stuk waarmee men pronkt of kan pronken; kostbaar voorwerp; 2. (fig.) zaak of persoon die uitmunt door schoonheid, voortreffelijkheid enz.
J.H. van Dale (1898)
Pronkstuk - o. (-ken), stuk tot pronk; — (fig.) fraaiste stuk, juweel, parel, sieraad; — een pronkstuk van een man, een prachtexemplaar; — (gew.) iem. die pruilt, huilebalk.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: