Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

opziener

betekenis & definitie

iemand die toezicht houdt.

iemand die voor zijn beroep toezicht houdt op mensen, dieren of zaken.
De bevoegdheid van een opziener kan betrekking hebben op uiteenlopende zaken, zoals de correcte uitvoering van een werk, de materialen die daarbij worden gebruikt of onroerende goederen, zoals een jachtgebied, een natuurreservaat, of eertijds ook een groot landbouwbedrijf met dienstpersoneel.

Voorbeelden:
Volgens Emilio waren die beren zo goed als tam. Zelfs tijdens strenge winters zouden ze niet uit de bossen komen. De opzieners van het reservaat zouden hun zeker bijvoederen.
Paul Koeck, Na de siësta, 2001

Waarom zou de opziener van wat in een magazijn voorhanden is, zich magazijnmeester noemen? Dat is hij natuurlijk wel, maar dwingt parts manager niet meer respect af?
De Standaard, 1996

De opzieners schoten vaak de jachthonden van de stropers dood, en in een beroemd geval vermoordde een stroper aan de Airline, Calvin Graves, twee opzieners die probeerden zijn hond weg te halen.
http://www.amerika.nl/reizen/html/staten/newengland/airline.htm