Wat is de betekenis van opziener?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

opziener

iemand die toezicht houdt. iemand die voor zijn beroep toezicht houdt op mensen, dieren of zaken. De bevoegdheid van een opziener kan betrekking hebben op uiteenlopende zaken, zoals de correcte uitvoering van een werk, de materialen die daarbij worden gebruikt of onroerende goederen, zoals een jachtgebied, een natuurreservaat, of eertijds...

2024-04-20
De Tale Kanaäns woordenboek

J. van Delden (1982)

opziener

vertaling van het Gr. episcopos. Aanduiding van een kerkelijke ambtsdrager, zonder dat de rang of waardigheid nader is aangegeven.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opziener

s., opsjenner.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opziener

m. (-s), die het opzicht, toezicht over iets heeft, inz. als titel voor sommige hogere ambtenaren, terwijl opzichter meer voor lagere beambten gebruikt wordt.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opziener

m. opzieners (iem., die met het opzicht is belast, inz. van hogere ambten): jacht opziener, school opziener; kantonnaal opziener; zie opzichter.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opziener

('op) m. (-s) opzichter, inz. van hogere ambtenaren : school-.

2024-04-20
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Opziener

Een opziener is iemand, die met het opzicht overietsis belast, bijv. schoolopziener, jachtopziener. Op kerkelijk gebied een ouderling, die, van Christuswege door de gemeente gekozen, met het opzicht over de gemeente is bekleed. Zij werden aanvankelijk waarschijnlijk uit de oudere leden der gemeente (nQsofSvxeQoi, presbyteri, presbyters d. i. oudste...

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opziener

m. (-s), iemand die het opzicht, toezicht over iets heeft; m.n. bij godsdienstige organisaties: elke gemeente heeft een opziener.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opziener

Opziener - m. (-s), die het opzicht, toezicht over iets heeft, inz. als titel voor sommige hoogere ambtenaren, terwijl opzichter meer voor lagere beambten gebruikt wordt. OPZIENSTER, v. (-s).