ordinaire humor.
vorm van humor waarin zaken als poep, plas en ondergoed centraal staan en die meestal als ordinair, flauw en kinderachtig wordt beschouwd.
Voorbeelden:
Ongetwijfeld mogen we in de toekomst nog meer van die onderbroekenlol verwachten. Brusselmans heeft jaren geleden alleen maar het startsein gegeven: slapstick en humor van onder de gordel horen erbij. Daarin volgen jongere schrijvers de internationale trends en het jonge publiek is ook dol op dergelijke schuttingtaal.
De Standaard, 1996
Net als Braakhekke is Jaffrey een enthousiaste kokkin, die in felroze sari achter een wok vol spetterende olie op een smakelijke manier vertelt over het gerecht dat ze aan het klaarmaken is. Waar Braakhekke vervalt in onderbroekenlol, blijft Jaffrey een keurige dame uit New Dehli met een zangerig Indiaas accent. Of ze nou in een visserboot zit of een Kokosplantage bezoekt, haar sari is precies goed geplooid en haar haar is keurig gekapt.
NRC, 1995
Schreef je bijvoorbeeld dat er wel wat te veel Engelstalige series met onderbroekenlol of misdadig geweld op het scherm kwamen, dan kreeg je een brief uit Honselersdijk waarin te lezen stond dat je een schoft was die de overdag hard werkende kijker 's avonds zijn vermaak en ontspanning niet gunde, terwijl je, als je bij wijze van afwisseling schreef dat er toch eigenlijk te weinig van die goeie en vakkundig gemaakte Angelsaksische series vertoond werden, uit Arnhem de schriftelijke waarschuwing kreeg dat niet iedereen de Engelse taal machtig was en men dus meer gebaat was met Nederlandstalige kluchten.
Bob den Uyl, Een zwervend bestaan, 1977
