iemand van negen jaar.
iemand die negen jaar oud is; kind met de leeftijd van negen jaar.
Voorbeelden:
Op de vraag waarom een negenjarige eigenlijk voorin de taxi zat, antwoordde de man dat hij dacht dat ze ouder was.
Meppeler Courant, 1996
Bij vier- en negenjarigen vindt een aanvullende DTP-vaccinatie plaats.
http://www.rivm.nl/
De oudsten doen ingewikkelde spelletjes met kaarten, munten of knikkers; hij doet niet mee – dat mag niet –, maar hij kopieert hun bewegingen en mimiek. Hij gaat anders lopen – breder, met zijn armen verder van zijn lichaam af. Hij wordt hoekiger, bonkiger. Hij groeit als het ware even van een vijfjarige tot een negenjarige.
Ewoud Sanders, Nooit meer uitslapen: kleine kroniek van het moderne gezinsleven, 2001
De jongen paradeert op de parmantige manier van een negenjarige langs de weg, de armen stijf langs zijn lichaam zwaaiend.
De Standaard, 1997
Bij de negenjarigen werd ook de fijne motoriek van handen en vingers getest.
NRC, 1994