Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

nanny

betekenis & definitie

vrouw die op kinderen past.

vrouw die voor haar beroep of uit liefhebberij op kinderen past en meestal in huis woont bij het gezin waar zij oppast; kinderoppas.

Voorbeelden:
Al 600.000 bezoekers van de musical Mary Poppins leerden van de eigenzinnige nanny een nieuw woord: supercalifragilisticexpialidasties. Wat het precies betekent weet niemand, maar het is in elk geval positief bedoeld.
http://www.leidschdagblad.nl/nieuws/regionaal/duinenbollen/article8628041.ece/Noortje-vindt-het-bloemencorso-supercalifragilisticexpialidasties, 13 april 2011

Toen de feestavond ten einde was en wij het gebouw verlieten, bleek dat Freek met twee meisjes had afgesproken om nog ergens wat te drinken. Kurt keek bedenkelijk, maar besefte op tijd dat hij geen nanny was en Ben voelde zich overbodig.
Milo Anstadt, Alles wat het geval is, 2001

Veerle is zeven jaar oud, Yolande vijf. Elke ochtend worden ze door de nanny naar de Engelse privé-school gebracht.
Leo Pleysier, De dieven zijn al gaan slapen, 2003