Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

nachtegaal

betekenis & definitie

bekende zangvogel.

kleine vogel met een onooglijk verenkleed die zelden gezien wordt omdat hij verscholen leeft in het struikgewas, maar die wel gehoord wordt omdat hij een luide, fraaie, melodische zang voortbrengt.
Wordt ook gebruikt om vogels uit vier verschillende geslachten (Luscinia, Calliope, Larvivora en Leiothrichidae) te benoemen

Voorbeelden:
Nu het steeds minder lente lijkt te worden – gure regenbuien worden afgewisseld door grimmige opklaringen – zwijgen zelfs de nachtegalen.
Koos van Zomeren, De man op de Middenweg, 2001

Nachtegalen hebben zich sinds 1950 in Engeland teruggetrokken naar het zuidoosten en de soort is minder talrijk geworden in een groot deel van Noordwest-Frankrijk, België en Noordwest-Duitsland.
http://www.sovon.nl/broedvogel/nach.html, 1999

Hebben die geldwolven ooit een nachtegaal gehoord? Geluisterd naar het ruisen van de bladeren in de wind? Stilgestaan bij een appelboom in bloei?
André Janssens, De wekker, 1985

Volgens de beheerder van het Vondelpark, Peter van der Fluit, verjagen de parkieten de inheemse spechten uit hun holen. Ook pikken ze nesten in van nachtegalen en kauwtjes. Hierdoor wordt het natuurlijke evenwicht verstoord.
De Telegraaf, 2002