primitief zoogdier.
zoogdier uit Australië en Nieuw-Guinea dat eieren legt maar zijn jongen voedt met moedermelk en dat gekenmerkt wordt door een lichaam bedekt met stekels als van een egel, waartussen een ruwe vacht groeit, en door een lange en spitse snuit als van een miereneter.
Ook van toepassing op de familie of soort in het algemeen en dan vaak in het meervoud gebruikt.
Voorbeelden:
Ook het neefje van het vogelbekdier, de mierenegel, is een geval apart. Niet te verwarren met de miereneter, of, wegens zijn uiterlijk, het stekelvarken en de gewone egel [...]. Net als het vogelbekdier legt de mierenegel (Echidna) eieren en ook zoogt zij haar kinderen. Er bestaan vier soorten, verdeeld over de geslachten Zaglossus en Tachyglossus.
https://www.nrc.nl/nieuws/2010/01/16/vreemde-snuiter-11838380-a298559, NRC, 16 januari 2010
Mierenegels kunnen tot vijftig jaar oud worden in gevangenschap. Wetenschappers denken dat dit komt door hun weinig stressvolle leven, ook in het wild. Net als het vogelbekdier houdt de mierenegel zijn lichaamstemperatuur rond 32 graden, en zijn energieverbruik in rust is daardoor 25 procent lager dan dat van een even groot ander zoogdier. In de winter gaat de mierenegel in torpor, een sluimerende winterslaap, waarbij het energieverbruik nog eens halveert.
https://www.nrc.nl/nieuws/2010/01/16/vreemde-snuiter-11838380-a298559, 16 januari 2010
Erg sociaal zijn mierenegels niet. De dieren negeren ieder ander wezen en scharrelen 's nachts solitair door de donkere bossen. Alleen in de paartijd zoeken de mierenegels elkaar op, wat tot hilarische taferelen leidt. Achter een bronstig vrouwtje vormt zich een treintje van enkele tot elf mannetjes, die een maand lang stoïcijns achter haar aan blijven lopen.
https://www.nrc.nl/nieuws/2010/01/16/vreemde-snuiter-11838380-a298559, 16 januari 2010
