Het begrip luw heeft 2 verschillende betekenissen:
1) uit de wind of tegen de wind beschut.
uit de wind gelegen; ook: beschut tegen de wind, afgeschermd voor de kracht en de kou ervan.
Ook als tweede deel van een samengesteld bijvoeglijk naamwoord, om aan te geven dat het eerste deel van de samenstelling niet frequent of groot in aantal is, bv. in autoluw, verkeersluw of onderwijsluw.
2) zacht, mild.
gekenmerkt door milde, gematigde weersomstandigheden; soms ook: zacht, mild voor de tijd van het jaar.