Wat is de betekenis van Luw?

2024-04-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

luw

Het begrip luw heeft 2 verschillende betekenissen: 1) uit de wind of tegen de wind beschut. uit de wind gelegen; ook: beschut tegen de wind, afgeschermd voor de kracht en de kou ervan. Ook als tweede deel van een samengesteld bijvoeglijk naamwoord, om aan te geven dat het eerste deel van de samenstelling niet frequent of groot in aantal i...

2024-04-16
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Luw

m -> Juw (Fri.).

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Luw

ad;., smout, lij.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Luw

I. bn. (-er, -st), 1. windvrij, tegen de wind gedekt : een luwe plaats; 2. zoel: de luwe avondlucht in de zomer ; II. zn. o., luwte : onder ’t luw der bomen.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

luw

I. bn.: 1. windvrij, stil, beschut: een luwe plek; 2. tamelijk warm, zacht, zoel: een luwe voorjaarsdag; II. o.; het beschut zijn tegen de wind; de luwte: de puikbloem werd verzet in ’t luw der stedelijke muren (van een meisje van buiten, dat in de stad gaat wonen).

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

luw

I. bn. en bw. (-er, -st) [~ lij] 1. tegen de wind beschut : een -e plaats; het geboomte. 2. tamelijk warm, zacht, zoel : een -e lentedag, zomernacht. - II. o. luwte : het der bomen; het meisje, een puikbloem, werd verzet in ’t der stedelijke muren.

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

luw

I. bn. (-er, -st), 1. windvrij, tegen de wind gedekt: een luwe plaats; 2. zoel: de luwe avondlucht in de zomer; II. zn. o., luwte: onder het van de bomen.

2024-04-16
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Luw

zie Lij.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)