mild
mild - Bijvoeglijk naamwoord 1. zachtaardig, welwillend ♢ Hij is een milde man. 2. gul. ♢ Zij doet milde giften. 3. zacht. ♢ Ik heb laatst nog milde shampoo gekocht. Antoniemen [1] streng
Wiktionary (2019)
mild - Bijvoeglijk naamwoord 1. zachtaardig, welwillend ♢ Hij is een milde man. 2. gul. ♢ Zij doet milde giften. 3. zacht. ♢ Ik heb laatst nog milde shampoo gekocht. Antoniemen [1] streng
Muiswerk Educatief (2017)
mild - bijvoeglijk naamwoord 1. met zorg en aandacht voor anderen ♢zij is erg mild in haar omgang met anderen 2. wie gemakkelijk iets weggeeft ♢een milde gever heeft ons €1000 geschonken ...
Douwe Brongers & Martijn Lutjenhuis (2011)
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. zachtaardig, welwillend: het hart mild stemmen; een mild verwijt; — niet streng: de milde toepassing der wetten; 2. (van de natuur en haar verschijnselen) zacht, weldadig: een milde regen; — milde grond, zachte, kruimelige grond die zich gemakkelijk laat bewerken; milde humus...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw.; 1. zacht, in deze bet. als germ. gevoeld; welwillend, inschikkelijk, genadig: een milde regen; Gods milde zegen; 2. onbekrompen, vrijgevig, gul, niet karig: een milde gever; de winnende hand is mild.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: