Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

koffer

betekenis & definitie

Het begrip koffer heeft 5 verschillende betekenissen:

1) opbergkist.
met ijzer versterkte houten kist (soms geheel ijzeren kist), voorzien van een meestal gewelfd, op scharnieren draaiend deksel en een slot, en dienende als berg- of bewaarplaats; opbergkist.

2) reiskoffer.
op een platte kist lijkend voorwerp van een stevig of soepel materiaal, bijvoorbeeld kunststof of leer, waarin men op reis kleding en andere spullen meeneemt; reiskoffer; valies.

3) handkoffer.
handkoffer voor het meenemen van diverse zaken, bijvoorbeeld geld, papieren of gereedschap.
Voor het meenemen van papieren in een attachékoffer of diplomatenkoffer gebruikt men in de regel het verkleinwoord koffertje.

4) bagageruimte.
bagageruimte van een auto; kofferbak.

5) bed.
meubel om op te slapen of te rusten; bed.
Alleen in de verbinding in de koffer duiken of de koffer in duiken.

< >