reuze-.
eerste lid in samengestelde bijvoeglijke naamwoorden, gebruikt om aan te geven dat het in het tweede lid genoemde in hoge mate het geval is.
Voorbeelden:
Dit huis is knoertgezellig, maar mijn onderbuurman vergalt de lol echt een beetje.
http://forum.fok.nl/topic/1372089/2/50, 26 november 2009
Het was heerlijk weer, helaas was mijn outfitje iets te strak en langemouwerig voor dit weer. En tijdens de werkbespreking in de zon was het knoertheet.
http://forum.viva.nl/forum/list_message/1462873, 2 juni 2008
Het vriest en het is knoertkoud.
http://adem.skynetblogs.be/post/5394801/voorbij, 4 januari 2008
Ze bestudeerde opnieuw de plattegrond. Ze wilde hen beiden in deze doolhof geen stap meer te veel laten doen en dat lukte ook aardig, daar had je de uitgang, daar de knoertwitte trap, even duizelde het haar nog van het daglicht en de plotselinge zon, totdat ze met een enorme armzwaai een taxi wist aan te houden.
Margriet de Moor, Kreutzersonate, 2001
Ook Koppen noemt de betaalfunctie van de kaart hét struikelblok. 'Een kaart met een chipper moet knoertgoed beveiligd zijn.
http://www.utnieuws.utwente.nl/new/?artikel_id=65582, 13 april 2000
Toen de vader van de comapatiënte haar rolstoel uit zijn auto takelde, weerklonk een knoertharde, zeer ongelikte gitaarsolo – muziek die je bij Eurosport weleens in een programma over stockcars of truckracing hoort gebruiken.
Rudy Vandendaele, Dwarskijker, 1996-1998