Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kelder

betekenis & definitie

vertrek onder een huis of gebouw.

veelal gemetseld of betonnen vertrek in een huis of gebouw, dat beneden de begane grond ligt en daardoor meestal minder geschikt is voor bewoning of verblijf en vooral voor louter praktische doelen dient, als opslagruimte e.d.; vertrek onder een huis of gebouw.

Voorbeelden:
Veiligheidshalve werpt moeder in iedere kamer, zowel boven als op het gelijkvloers en in de kelder, een vluchtige blik.
Andreas Roels, Hete zeeprikkels, 1984

Het bouwministerie stelt dat de wand niet tijdig is gedicht, waardoor de kelder van het complex bij hoog water van de langsstromende Rijn in december 1993 kon vollopen, wat de gehele bovenbouw ontzette.
NRC, 1995

Onder het paleis liep een netwerk van gangen en kelders.
Kristien Hemmerechts, Donderdagmiddag. Halfvier, 2002

Voor deze expositie zijn al die mooie schilderijen in de kelders opgesloten. Komt u alstublieft nog eens terug na de tentoonstelling. Ik wil u alles tonen. Ik zal u dan persoonlijk rondleiden.
NRC, 1995