deur van een kelder.
deur die toegang tot een kelder geeft; deur van een kelder.
Voorbeelden:
We dromden samen in het verloren halletje, een kamertje van een vierkante meter dat nergens voor diende, met de keukendeur aan de ene kant en de kelderdeur aan de andere.
Bart Moeyaert, Broere, 2000
Hij stommelde naar de kelderdeur en liep het trapje af naar beneden, waar Sarah met een kaars bij de zekeringkast stond.
Douglas Coupland, Alle families zijn psychotisch, 2001
Achter de trap van de inkomhal was vroeger een kleine inham met een kelderdeur.
De Standaard, 1996
Ik ging naar binnen en klopte op de kelderdeur. Deze was afgesloten met een knipslot dat makkelijk openging.
Hilbert Kuik, Het schot, 1974