in de positie of toestand van iemand anders verkeren.
zich in de positie of toestand van iemand anders bevinden; in de positie of toestand van iemand anders verkeren.
Voorbeelden:
Geachte heer, mevrouw, Ongetwijfeld bent u opgegroeid met de spannende avonturen van Pinokkio. Herinnert u zich nog zijn lange neus als hij een leugen vertelde of zijn houterige bewegingen als hij liep? Er zijn momenten dat u als mens van vlees en bloed in zijn schoenen zou willen staan.
http://home.planet.nl/~andre.driessen/Nieuwe_map/intro.htm
De vraag - een van de vele vragen die zich nu voordeden - was wat Beer tegen zijn moeder, geen weduwe dus, zou zeggen om die natte broek te verklaren. Alsof hij in zijn schoenen stond, bedacht Harry een briljante smoes.
Jan Meyers, Het samenzijn, 1985
We hadden niet in de schoenen willen staan van hen die zoveel leed hadden berokkend.
Meppeler Courant, 1995