Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

horeca

betekenis & definitie

bedrijfstak van horecabedrijven.

bedrijfstak die bestaat uit commerciële dienstverlenende ondernemingen die logies verstrekken en/of spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse, zoals een hotel, restaurant, snackbar, café enz.; bedrijfstak van horecabedrijven.

Voorbeelden:
De horeca heeft vorig jaar een flinke omzetstijging geboekt. Restaurants, café's, hotels en cafetaria's zetten in 1994 bijna een miljard gulden meer om, 960 miljoen om precies te zijn, een stijging van ruim vijf procent.
NRC, 1995

De horeca aan de Vlaamse Kust klaagt niet maar zegt hardop dat het toerisme naar onze Noordzee nieuwe impulsen nodig heeft.
De Standaard, 1996