ruw geschat; grofweg.
(Latijn) ruw geschat; naar schatting; over het geheel genomen; alles bij elkaar; zo ongeveer; grofweg; ruwweg.
Voorbeelden:
In de grote zaal achter de expositieruimte zijn honderden schilderijen kriskras door elkaar opgeslagen; meestal afkomstig van erfenissen of uitverkoop. Je moet er zelf uitzoeken wat je bevalt. Grosso modo zijn het werken van de negentiende en twintigste eeuw, variërend in prijs van 1.000 tot 100.000 frank.
Axel Bouts, Mise-en-scène, 2000
Groeimarkten of "emerging markets" zijn beurzen van landen in een onvolgroeid stadium van economische ontwikkeling. Grosso modo zijn de groeimarkten in drie regio's te lokaliseren: Zuid-Oost Azië, Zuid-Amerika en Oost-Europa.
http://het.beleggers.net/dossiers/beginners/beginners.asp?beginners=beurs
Zo kunnen we stellen dat de bevolking van het Romeinse Rijk gedurende de eerste twee eeuwen van onze tijdrekening grosso modo tussen de 50 en de 80 miljoen lag.
http://www.flwi.rug.ac.be/AAHE/OudeGeschiedenis/KwantiSyllabus.doc
"U weet dat ik katholiek ben, directeur." Dat is wel aan haar te merken, al kan ik niet direct definiëren door wat deze levensbeschouwelijke aberratie zich manifesteert. Zaak minimaliseren. "Van zulke dingen ben ik bijna officieel op de hoogte. Ik ken grosso modo de verschillende overtuigingen, echte of opportunistische, van mijn leerkrachten. Maar daar eindigt het voor mij ook mee."
Clem Schouwenaars, Liliane, of De spiegelingen van leugen en liefde, 1983
De interieurautomaten van selfbanking volgen grosso modo hetzelfde denkschema als de biljettenverdelers langs de straat.
De Standaard, 1996