Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

goklustig

betekenis & definitie

vol goklust.

vol goklust; met goklust; goklust hebbend; geneigd tot gokken; graag gokkend.

Voorbeelden:
Verliefde mensen zijn goklustig, ze spelen zichzelf uit.
http://www.ebook.nl, Joost Zwagerman, De houdgreep, 1986

Het percentage Amsterdamse scholieren dat in de problemen raakt door goklustig gedrag is vorig jaar verdubbeld van twee naar vier procent.
NRC, 1995

Een miljardenoperatie voor Mexico? Het populistische sentiment dat zich in Washington heeft genesteld, legde dat uit als een nodeloze reddingsoperatie voor spilzieke Mexicanen en goklustige bankiers van Wall Street.
NRC, 1995

< >