Wat is de betekenis van goklustig?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

goklustig

vol goklust. vol goklust; met goklust; goklust hebbend; geneigd tot gokken; graag gokkend. Voorbeelden: Verliefde mensen zijn goklustig, ze spelen zichzelf uit. http://www.ebook.nl, Joost Zwagerman, De houdgreep, 1986 Het percentage Amsterdamse scholieren dat in de problemen raakt door goklustig gedrag is vorig jaar verdubbel...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

goklustig

goklustig - Bijvoeglijk naamwoord 1. graag gokkend in het huidige tijdsgewricht wordt goklustig vooral met bankiers geassocieerd Woordherkomst afgeleid van goklust met het achtervoegsel -ig

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Goklustig

bn. tuk op hazardspel: de goklustigen verdrongen zich voor de speeltafels.