goklustig
vol goklust. vol goklust; met goklust; goklust hebbend; geneigd tot gokken; graag gokkend. Voorbeelden: Verliefde mensen zijn goklustig, ze spelen zichzelf uit. http://www.ebook.nl, Joost Zwagerman, De houdgreep, 1986 Het percentage Amsterdamse scholieren dat in de problemen raakt door goklustig gedrag is vorig jaar verdubbel...