feestnummer.
iemand die erg van feesten houdt; feestnummer.
Voorbeelden:
Toen Spam Kiss my dark ally inzette, was het of hij een dronken huzaar in de pels beet. Sommige van de fuifnummers keken even op, maar hij was niet meer dan een curiosum dat zijn kunstjes deed voor hen. Verdomme, was het omdat dit een gratis concert was?
Karel Osstyn, De achterkant van de aarde, 1999
Studenten die een instrument bespelen kunnen terecht in het Universitair Symfonisch Orkest, fuifnummers kunnen zich aansluiten bij de Studentenfanfare Ghendt.
http://www.ipem.ugent.be/musicologie/musicologie.html
Overal klinkt muziek en dat gaat zo maar door tot in de vroege uurtjes waarna zelfs de hevigste fuifnummers doodvermoeid hun bed opzoeken.
http://home2.pi.be/gmerckx1/pastonu.htm
De fuifnummers hebben afgesproken dat Bob morgenavond niet drinkt en dus rijdt: hij speelt chauffeur.
De Standaard, 1996