Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

ei

betekenis & definitie

Het begrip ei heeft 6 verschillende betekenissen:

1) vrouwelijke geslachtscel.
vrouwelijke geslachtscel waaruit zich, na bevruchting, een nakomeling kan ontwikkelen.
Zowel in toepassing op kiemen die hun ontwikkeling buiten het moederlichaam voortzetten als in toepassing op kiemen die zich binnen het moederlichaam ontwikkelen. In deze betekenis vaker in de verkleiningsvorm.

2) kippenei; vogelei; schildpadei.
kippenei of vogelei; kippenei of ei van een andere hoendervogel als zuivelproduct en als voedsel; ook: ei van schildpad; ook: de inhoud van een ei die gebruikt wordt bij het bereiden van gerechten.

3) eivormig voorwerp of namaakei.
eivormig voorwerp of namaakei, bijvoorbeeld een ei van chocolade.

4) week persoon.
een weinig daadkrachtig persoon; week persoon; sul; doetje; watje.

5) ei-klank.
Nederlandse tweeklank die klinkt als de klank in reis of wijs; ei-klank.

6) lettercombinatie van e en i.
lettercombinatie van e en i die in het Nederlands gebruikt wordt om de tweeklank ei weer te geven.