Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

Deense

betekenis & definitie

vrouw uit Denemarken.

vrouw met de Deense nationaliteit; vrouw die behoort tot het Deense volk; vrouw die afkomstig is uit Denemarken; inwoonster van Denemarken.

Voorbeelden:
Vooral twee Scandinavische kandidaten moesten het ontgelden: de Deense Ritt Bjerregaard (milieu) en de Zweedse Anita Gradin (justitie en binnenlandse zaken). "Beiden waren opvallend ver beneden de maat", oordeelt Gijs de Vries, leider van de liberalen in het Europees Parlement. "Bjerregaard kon niet eens antwoord geven op de vraag wat ze denkt te doen aan staten die de milieurichtlijnen niet naleven." Ook de parlementaire commissie die de Deense verhoorde, concludeerde dat ze "de dossiers van het parlement niet had bestudeerd".
NRC, 1995

Gauguin was een laatbloeier in de kunst. Hij begon als beursmakelaar, na een bewogen jeugd. Trouwde met een Deense en kreeg 5 kinderen.
Meppeler Courant, 1993

Van de anderhalf miljoen Deensen die tussen 1935 en 1978 geboren zijn, lieten er 280.965 een abortus uitvoeren.
De Standaard, 1997

Als we aankomen zien we een paar vrouwen staan. Zijn dat ze? Open gezichten, ze lachen naar ons. Feministen. Andere vrouwen lachen niet zo open naar vrouwen die ze niet kennen. Een Amerikaanse, twee Deense vrouwen. Ze helpen ons met tassen en slaapzakken. Een groot grasveld, tien enorme olijfgroene legertenten. This is it, zegt de Deense, er is nog plaats in tent 6 aan de overkant. Daar is de plee, en daar is de kantoortent en de rest vind je wel.
Anja Meulenbelt, De schaamte voorbij, 1980

Voor de vertaler Frans is er geen vuiltje aan de lucht. Shoarma is een gewoon goed in Frankrijk. Voor de Duitsers idem dito. Ze doen de Deense vertaler een aantal alternatieven aan de hand. Pen tikt tegen het papier. Maar de Deense was niet tevreden. Na afloop van de sessie sprak ze me aan.
Abdelkader Benali, Berichten uit Maanzaad Stad, 2001

Je gleed over haar zwetende lichaam. Haar gezicht ben je vergeten. Een Deense was het, Hella. De volgende ochtend deed ze alsof er niets gebeurd was, en misschien was dat ook wel zo.
J. Bernlef, Verbroken zwijgen, 2002

'Dit is mijn vrouw,' hoorde ze hem zeggen, want die woorden had Agnes inmiddels opgezocht. Ze bleek een Deense, jonger dan Agnes en al gauw merkte ze dat die twee ook nog een kind hadden, een klein, donkerharig meisje van acht jaar, dat om een ijsje kwam bedelen, dat Agnes onmiddellijk ging kopen, als betrof het een zoenoffer.
Peter van Straaten, Niet doen Agnes, 2000

'Je moet natuurlijk rekening houden met je vrouw. Je bent daar toch getrouwd, dacht ik?' 'Ja.' 'Met een Deense,' zei zijn broer onzeker.
Milan Kundera, Onwetendheid, 2002

In het vertalerslokaal zit een keurig nette Deense vertaler, een vrouw van middelbare leeftijd (actief in de Deense Vertalersbond), die tijdens de bespreking van het vertaalde stuk vraagt: 'Zeg, schrijver, ergens in uw roman komt de term "shoarmareet" voor. Als ik vragen mag: wat is dat, een "shoarmareet"?' Heeft ze het tegen mij [...]? De Franse vertaler ziet mijn aarzeling en tikt de Deense aan, spreidt de handen en zegt: 'Dat ies une reet van ongevier dieze grootte, iet ies niet bepaald een flatterend iets.'
Abdelkader Benali, Berichten uit Maanzaad Stad, 2001

< >