als (van) een dame.
lijkend op een dame; als (van) een dame; zoals men van een dame verwacht.
Voorbeelden:
Zijn vrouw was een mollige Duitse, niet opvallend knap en zelfs niet erg damesachtig.
NRC, 1995
Ze zat er wel damesachtig bij met haar benen over elkaar en ik merkte dat ze zelfs over mij wilde moederen, waar ze niet te ver in moest gaan of ik ging het irritant vinden.
Tom Pauka, De meidenziekte, 1983
Ze stond me buiten het station op te wachten, weer aandoenlijk damesachtig in de herfstige zeewind die op het plein rondtolde.
Bruno Bartels, De baan van gaan en gissen, 1983