Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

cafard

betekenis & definitie

tegenslag.

teleurstelling; tegenslag.

Voorbeelden:
Misschien komt hij 's morgens nog meer op dreef, er zijn van die gezonde, geile minnaars. Ach nee, ze is al bevredigd. Voor hoe lang? Daar is de cafard: seks is nooit waar.
Lucienne Stassaert, Het zomeruur, 1984

Eerst naar Schubert en dan Mahler - die symfonie ligt nog op de platendraaier. Vroeger genoot ze daar ook van. Toch van die melancholische spasmen, net sublieme stuiptrekkingen van een minnaar die hysterisch werd. Toen hij besefte hoe laat het was, liet hij 'het meisje en de dood' binnen: voor hem, alleen voor hem. Zou ze nog wel poppen maken... Ze is verliefd, niets aan te doen. En ze had meteen een jurk gekocht, Tristo zal ook wel weten waarom. Daar is de tweede cafard van de dag. Het is zo'n stemming zonder kop of staart en zo kan ze uren voor zich uitstaren, te loom om iets te doen.
Lucienne Stassaert, Het zomeruur, 1984