Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

breedgeschouderd

betekenis & definitie

met brede schouders.

brede, grote schouders hebbend; met brede, zware schouders; vervolgens ruimer ook wel: fors, stevig gebouwd; sterk; gespierd.

Voorbeelden:
Drs. Kroon was een imponerende gestalte. Groot, breedgeschouderd, van middelbare leeftijd met een kort geknipte stoppelige schedel en een stierenek.
Gerben Hellinga, De lift: naar het filmscenario van Dick Maas, 1983

In je ogen tracht ik te lezen wat je van mij vindt. Rijzige man, breedgeschouderd, bovenlichaam dat smal naar de heupen toeloopt, nog steeds een turnersfiguur, sombere ogen, grijzend, iets wijkend haar.
Jan Siebelink, Weerloos, 1984

Hij staarde naar de foto van een blonde speerwerpster – een mooie vrouw, breedgeschouderd – en herinnerde zich de ironische woorden die Jevgeni gesproken had, halfdronken, bij het afscheid in een Londense taxi: My regards to your fine, strong and healthy peasant-girl.
Oek de Jong, Hokwerda's kind, 2002

In het eerste boek ontbreekt het seksuele element nog een beetje maar daarna komt de auteur los en verontschuldigt zich, in een notitie die in de bibliotheek van Harvard wordt bewaard: ik ontving in die tijd nogal wat fanmail, en de dames vroegen of ik Tie niet eens wat warmer wilde beschrijven, hij was per slot een aantrekkelijke man, breedgeschouderd, met een fraaie baard enz. - en hoewel hij vier vrouwen had bewoog hij zich veel buitenshuis dus...
Janwillem van de Wetering, De doosjesvuller en andere vondsten, 1984

Den Bakker heeft genoeg zelfkennis om zijn stijgende vorm te relativeren. Bij herhaling wees hij gisteren op zijn beperkte mogelijkheden, die een vergelijking met coureurs als Jalabert en Fondriest overbodig maken. De lange, breedgeschouderde allrounder noemt zichzelf geen winnaarstype maar iemand die af en toe een goeie dag heeft.
NRC, 1995

Instinctief had men zich om de groeve zelfs naar lengte opgesteld, zodat Dudok de top vormde van een geleidelijk naar hem oprijzende, treurende piramide; breedgeschouderd, al zwaar van tors, het hoofd onnavolgbaar geknakt, de handen plastisch in elkaar geslagen en, zoals gezegd, alles in parelgrijs.
Willem Brakman, De biograaf, 1975