met een brede rand.
met een brede rand; omgeven door een brede rand.
Alleen aangetroffen in combinatie met woorden die hoofddeksels aanduiden.
Voorbeelden:
In het tegenover gelegen park werd hij onzichtbaar tussen het frêle voorjaarsgroen, de daarin met hem meedobberende breedgerande bruine hoed was het laatste dat ik van hem zag.
Jeroen Brouwers, Hier komt nooit niemand niet, 2002
Loontiens was inderdaad eerder gedrongen van gestalte, vooral onder zijn zwarte, breedgerande deukhoed, maar Ensor een beetje kennende zullen de pittige metaforen meer gediend hebben om zichzelf te amuseren dan om de in de grond schuchtere bibliotekaris-konservator te kleineren.
Karel Jonckheere, Verbannen in het vaderland, 1978
Wanneer hij met zijn breedgerande hoed door de straten van de stad liep, was hij euforisch mooi, en treurig.
Renee Van Hekken, Leven op het lemmet, 1981
De acht pelgrims droegen breedgerande hoeden en lange mantels.
http://users.pandora.be/ellenadams/volksgeloof.htm
Hij droeg de breedgerande panama niet meer die hij vroeger altijd op had gehad, zelfs 's avonds aan tafel.
Rosario Ferré, De jongste pop, 2001
Toch waren er ook onmiskenbare joodse mama's, uitgezakt van het baren, moeilijk op de gang en met bonte hoofddoeken of plukharen pruiken, echte Talmoedgrootvaders, voorzien van mozaïsche baarden en krulletjes om de oren, alsook bleke jongere mannen met lange kaftans, breedgerande pelshoeden en zwarte laarzen.
Hubert Lampo, De zoon van meneer Davidson, 1982
Hij droeg een kaki korte broek en bloes en een breedgerande safarihoed; om zijn schouder hing een ouderwets ogend geweer.
Arthur C. Clarke & Stephen Baxter, Het licht van vroeger dagen, 2001