Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

boon

betekenis & definitie

Het begrip boon heeft 5 verschillende betekenissen:

1) zaad van vlinderbloemige planten.
zaad van een aantal soorten vlinderbloemige planten, dat met of zonder peul als groente gegeten wordt.
Men onderscheidt verschillende rassen, waaronder de bruine boon, witte boon, tuinboon, sperzieboon en snijboon de bekendste zijn.

2) bonenplant.
vlinderbloemige plant waaraan de bonen groeien die we eten; bonenplant.
Er bestaan verschillende soorten. De tuinboon en sperzieboon zijn beide vlinderbloemigen, maar behoren tot verschillende soorten. Zonder verdere toevoeging wordt meestal de gewone boon (Phaseolus vulgaris) bedoeld, waarbinnen men ook een aantal verschillende rassen onderscheidt, bijvoorbeeld de witte en de bruine boon.

3) op een boon lijkende vrucht.
vrucht die op een boon lijkt, bijvoorbeeld een koffieboon of cacaoboon; op een boon lijkende vrucht.

4) iets boonvormigs.
zaak die op een boon of op een koffieboon lijkt, bijvoorbeeld een suikerboon; iets boonvormigs.

5) persoon die zich braaf voordoet.
persoon die zich braaf voordoet.
Alleen in de verbinding heilige boon.

< >