kleine valk.
tamelijk kleine valk met een leikleurig verenkleed en een witte keel die in onze streken in beperkte aantallen voorkomt.
Voorbeelden:
Alleen krachtpatserijen hadden hem ooit kunnen boeien: zwaluwen die in één duikvlucht vijf tot tien galwespen wisten te klissen, boomvalken die in volle lucht een woelrat van de poot in de snavel konden brengen, buizerds die zonder één vleugelslag uren in de lucht konden kringen.
Robin Hannelore, Memoires van een kerkuil, 1979
Behalve een slecht jaar voor de buizerd had ook de boomvalk het in 1994 moeilijk.
Meppeler Courant, 1995