Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

baaldag

betekenis & definitie

dag waarop men baalt.

dag waarop men zich neerslachtig, chagrijnig en futloos voelt en geen zin heeft in de dagelijkse routine; specifieker ook: vrije dag die men kan opnemen als men baalt.

Voorbeelden:
'In welke klas zitten jullie?' 'Drie-havo,' zei de jongen en wisselde zijn sporttas van schouder. 'En vinden jullie het leuk op school?' 'Nog twee jaar,' zei de jongen. 'En dan?' 'Dan zien we wel.' 'En jij,' vroeg hij aan Mirjam. 'Als ik het niet leuk vind blijf ik wel eens thuis,' zei ze. 'Een baaldag. Daarna gaat het wel weer.'
J. Bernlef, Verbroken zwijgen, 2002

Een ander knelpunt bij de inwerkingtreding van het nieuwe statuut waarover frequent wordt bericht, zou het fenomeen van de "baaldag" zijn. Het verlofregime dat voortvloeit uit het nieuwe statuut voorziet namelijk dat personeelsleden een ziektedag kunnen genieten zonder dat zij die aan de hand van een medisch attest moeten rechtvaardigen.
http://www.comitep.be/2001/Webnl/2001N-deelIII-t2-s4.htm, 2001