Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

auto

betekenis & definitie

vierwielig motorvoertuig dat personen vervoert.

vierwielig motorvoertuig voor personenvervoer dat is ontworpen voor wegverkeer en een carrosserie heeft met een vast of neerklapbaar dak, zitruimte voor enkele passagiers alsook ruimte voor bagage in de koffer.

Voorbeelden:
Op de onmetelijke parkeerplaats bij de tennishal stond één auto geparkeerd.
Jaap Scholten, Morgenster, 2000