Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

ambtenaar

betekenis & definitie

iemand in overheidsdienst.

iemand die voor zijn beroep, in dienst van een overheid of een openbaar lichaam, publieke taken verricht; ook: het beroep van ambtenaar.

Voorbeelden:
Men bedenke dat ik de jongste en laatst aangekomen ambtenaar ben op mijn bureau.
J.J. Voskuil, Requiem voor een vriend, 2002

Hij moet, in zijn functie, blindelings op zijn ambtenaren kunnen vertrouwen. Hij is als commissaris van de Koningin toch eindverantwoordelijk.
Liza van Sambeek, Zadelpijn en ander damesleed, 2003

Een kommissie van ambtenaars stelde de voorbije weken een lijst op van een veertigtal woorden waarvan de spelling in weerwil van het oorspronkelijke plan ongewijzigd blijft.
De Standaard, 1995

Mijn vrouw zegt dat ik mijn huidige beroep van ambtenaar moet opgeven en in zaken moet gaan - zoals mijn broer, die veel verdient.
NRC, 23 februari 1993