komt in het begin van de 18de eeuw in zwang als onderdeel van het theegerei. De eerste vormen komen sterk overeen met die van lampetkannen.
In de loop van de 18de eeuw gaat men de kannen echter ook de vorm van schelpen en helmen geven; zij kunnen op een standring zijn gemonteerd of hebben drie of vier gegoten klosvoetjes of S-vormige pootjes. Een van origine Nederlandse vorm is een kannetje in de vorm van een koetje, waarvan de staart als oor, de muil als schenktuit fungeert. Na ca. 1740 komen roomkannen voor in de bootvorm van sauskommen. Daarnaast komen lagere modellen in de mode, overdadig versierd in rococo-stijl. In het classicisme, na ca. 1870. wordt de antieke urnvorm zeer veel nagevolgd : na 1800 wordt de helmkan weer populair, ditmaal zonder pootjes en met een platte voet.