noemde men oorspronkelijk het materiaal waarmee kunstmatige grotten, sedert de renaissance een vast onderdeel in de aanleg van parken en tuinen, werden bekleed. Men sprak ook van rocaillage of coquillage.
Hoewel de relatie tussen deze termen en de in de 19de eeuw opgekomen naam rococo welhaast voor de hand lig,. is het minder eenvoudig om de luchtige, speelse rococo-ornamentiek te betrappen op iets dat gelijkenis vertoont met de compacte formaties gesteenten, schelpen en wat dies meer zij, waarmee de wanden van deze grotten waren volgestuwd.