(1726-1782), in 1753 beroepen als predikant in Oud- en Nieuw-Loosdrecht. Begaan als hij was met de noodlijdende levensomstandigheden van zijn gemeenteleden. zocht hij naar middelen om daarin verbetering te brengen.
Daar hij tevens grote belangstelling had voor scheikunde besloot hij porselein te gaan vervaardigen en zodoende zijn gemeente een bron van inkomsten te verschaffen. In 1771 kocht hij een deel van de failliete boedel van de manufactuur van Weesp, benevens een aantal onafgewerkte produkten. Louis Victor Gerverot, die als arcanist en ontwerper in Weesp werkzaam was geweest, werd door hem naar Schretzheim in Duitsland gezonden om de proefnemingen voort te zetten. In 1774 werd in Oud-Loosdrecht begonnen met de vervaardiging van porselein waarvoor hij in 1777 octrooi aanvroeg. In 1778 diende zijn concurrent Anton Lyncker eveneens een aanvraag in. Beider verzoek werd afgewezen.
De hoge produktiekosten (de kaolien werd uit Duitsland ingevoerd) en een te grote produktie voor een te klein afzetgebied dwongen hem tot het sluiten van een aantal leningen (o.a. bij prins Willem v). die evenwel niet toereikend waren. In 1782 werd het bedrijf door zijn schuldeisers overgenomen en ten slotte in 1784 naar Ouder-Amstel verplaatst. Dominee de Mol overleed als een gedesillusioneerd man in 1782 in Amsterdam. twee weken na de overname van zijn manufactuur.
