(lt. alla lume). techniek voor het vervaardigen van kleine voorwerpen en fijne versieringen van glas waarbij gebruik wordt gemaakt van een glasblazerslamp. waarvan de vlam wordt aangewakkerd en in horizontale richting gebracht door een onder de tafel geplaatste blaasbalg of blaaspijp. De vlam van de lamp doet dienst als een miniatuursmeltoven. voldoende voor het zachtmaken van glas.
De techniek stamt uit de 16de eeuw. Zij werd vooral toegepast in Nevers en op diverse plaatsen in Spanje. Het moet ook een Amsterdamse specialiteit zijn geweest, getuige het sierlijke glaswerk dat tot de inventaris van de poppenhuizen behoort. De meeste voorwerpen in deze techniek zijn afkomstig uit de eerste jaren van de 19de eeuw, toen de étagère in de mode kwam ter vulling waarvan men juist van dit soort snorrepijperijen nauwelijks genoeg kon krijgen. Dit werd terdege aangevoeld door rondtrekkende glasblazers die deze kunst op kermissen e.d. kwamen demonstreren.