De techniek van het glasblazen, vermoedelijk uitgevonden in Sidon ten tijde van keizer Augustus (63 v.C.-14 n.C), heeft in de loop der eeuwen nagenoeg geen veranderingen ondergaan. De glasblazer begeeft zich met zijn blaaspijp naar de oven. doopt het ene uiteinde van de pijp in de gloeiende glasmassa en zorgt dat er een zekere hoeveelheid aan dit uiteinde blijft hangen.
Blaast hij nu aan het andere einde door de blaaspijp tegen de daaraan hangende massa, dan vormt zich hieruit een holle blaas, die wijder wordt naarmate er meer lucht in wordt geblazen. Hieraan kan door zwaaien, walsen op een vlakke plaat of rollen op een armleuning van de giasmakersstoel, alsmede door het gebruik van verschillende gereedschappen elke gewenste vorm gegeven worden. Door de glasblaas of voor vorm in een holle metalen, houten of aardewerkvorm te blazen, wordt bij seriewerk de verlangde gelijkvormigheid bewerkstelligd.