(Chin.. ’marktplaats van C'hingTe’; Ching-Te was keizer van 1104 tot 1108), stad in de provincie Kiangsi die gunstig gelegen was aan de rivier Pei-ho, te midden van overvloedige vindplaatsen van kaolien, petuntse, hout en andere grondstoffen. Gedurende eeuwen was Ch’ing-te-chên de stad van de keizerlijke, maar ook van particuliere porseleinfabrieken en eens telde ze meer dan een miljoen inwoners.
Vermoedelijk zijn de eerste keizerlijke porseleinfabrieken door de derde Mingkeizer Yung Lo (1403-1424) gesticht. Tijdens zijn regering zijn kommen van eierschaalporselein vervaardigd die voor zover bekend voor het eerst gemerkt zijn met het keizerlijke nien hao. De ontwikkeling van de Chinese porseleinkunst is altijd nauw met deze plaats verbonden geweest.