(Chin.. vroeger bekend onder de naam Ying-ch'ing). porselein dat vermoedelijk reeds gedurende de T'ang-dynastie (618 906) werd vervaardigd en in de zuidelijke Sung-periode (1127-1279) grote bekendheid kreeg, toen het in de provincies Kiangsi. Hopei, Che-kiang en Kwantung werd vervaardigd.
Het Ch’ing-pai is een van de mooiste porseleinsoorten die bekend zijn. De dunne, transparante, lichtgele, suikerachtige scherf is bedekt met een bleekblauw of blauwgroen doorschijnend glazuur. De decoratie bestaat uit ingegrifte of ingesneden figuren, lotusbloemen, vissen en draken of golven. Men vervaardigde hiervan o.a. stemcups, schalen, kommen op een standring of met gelobde rand, meipings, dekselpotten, vazen en plastiekjes. Gedurende de Yüan-dynastie(1279-1368) werd zeer veel Ch’ing-pai vervaardigd en werd het langzamerhand een massaprodukt van niet te beste kwaliteit. Uit deze periode dateren o.a. bolvormige schenkkannen met tuil in de vorm van een draak, meipings en balustervormige vaasjes. Uit het Ch’ing-pai heeft zich het blauwwitte porselein van de Yüan- en Ming-dynastieën ontwikkeld.
