De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Bokaal

betekenis & definitie

(Lat..poculum. Du.: Pokal.

It.: boccale), algemene term voor hoge. monumentale pronkbekers op voet vanaf de late gotiek in de 15de eeuw. In deze tijd ontslaan uit met de kerkclijke kelk- en ciborievormen verwante vormen voor profaan gebruik. De meest kenmerkende vorm is de Buckelbecher of Knorrccht, in het Nederlands wel aangeduid als 'knorrenbeker'. De wanden van voet. kelk en deksel zijn versierd met naar buiten uitgedreven bulten of knorren. Op deze grondvorm komen talrijke variaties voor, zoals de akelei-, ananas-, druiven- en tulpenbeker en de berkemeieren de appel bokaal. Ook allerlei exotische of curieuze voorwerpen werden in bokalen verwerkt. zoals bij de kokos-, nautilus-, struisvogelei- en muntenbekers en de drinkhoorns het geval is.

Tot de bokalen kunnen ook worden gerekend de sedert het eind van de 16de eeuw in zwang komende snakerijen, welke in verband stonden met allerlei min of meer boertige drinkgebruiken, zoals de drink-uit. Hansje-in-de-kelder, molenbeker, stortebeker, (Jungfernbecher of bruidsbeker), dobbelbeker en Büttenmannchen. Door vorsten, stadsmagistraten. schutters- en andere gildebesturen werden gedurende de I6de en 17de eeuw talrijke bokalen besteld en ten geschenke gegeven ; zij werden als sier- of pronkbeker in ontvangst- en vergaderzalen tentoongesteld. Naast de gouden, zilveren, tinnen of verguld koperen bokalen komen ook glazen, houten, ivoren, kristallen, faïence en porseleinen bokalen voor. In het Frans wordt ter aanduiding zowel de term bocal als coupe à couvercle gebezigd; de voorkeur van de antiquairs schijnt uit te gaan naar de laatste benaming.

< >