kaarsenhouder van koper, zilver, pleet, messing of aardewerk, bestaande uit een schotel met in het midden een kaarsenhouder met korte schacht en aan de rand een handvat. De blaker is voorzien van een kegelvormige domper, die aan het handvat of aan de kaarsenhouder kon worden gehangen.
In het begin van de 19de eeuw werden de blakers dikwijls voorzien van een lampeglas.