Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Verjonging

betekenis & definitie

I. ( bosb.) Het tot stand brengen van een nieuwe jonge opstand ter vervanging van een op te ruimen oude opstand. De v. kan langs natuurlijke weg uit een bezaaiing of uit stronkopslag van de moederopstand ontstaan, dan wel langs kunstmatige weg door een bezaaiing of beplanting tot stand worden gebracht. de natuurlijke v. is natuurlijker, soms ook goedkoper, doch niet altijd mogelijk b.v. bij verandering van houtsoort, bij slechte kwaliteit van de moederopstand of bij slechte kwaliteit van de bodem (verwildering).

De natuurlijke v. kan doorlopend plaats hebben over de gehele oppervlakte, zoals het geval is in het uitkapbos door periodieke uitkap van een deel der stammen (ongelijkjarige opstanden), of beperkt zijn tot bepaalde opstanden, waarin men de v. in een beperkte tijd geheel wil voltooien, en de jongwas dus meer gelijkjarig van leeftijd wordt. Men onderscheidt hierbij scherm-, groepen- of zoomkap, al naar gelang de lichting van de moederopstand gelijkmatig of door leegkap van groepen of zomen geschiedt. De opruiming van de moederopstand heeft in verschillende trappen plaats, waarvan de belangrijkste zijn: a. de eerste lichting ter bevordering van de zaadproductie en de activering van de bodem; b. de tweede lichting om de ontwikkeling van de jongwas onder een licht scherm mogelijk te maken;
c. de algehele opruiming van de moederopstand, zodra de jongwas het scherm van de moederopstand kan ontberen.

Een natuurlijke vegetatieve v. van een opstand vindt men in het hakhoutbedrijf, waarbij na het kappen van het oude hout, de uitlopers van de stoelen de nieuwe opstand vormen.

Kunstmatig geschiedt de v. door bezaaiing of beplanting. Wat de keuze tussen deze 2 verjongingsmethoden betreft kan worden opgemerkt:

(1) dat bezaaiing boven beplanting het voordeel heeft van een veel groter stamtal, waarbij een betere selectie en vormontwikkeling van de jonge planten verzekerd is en bij afzetmogelijkheid van kleine sortimenten grotere dunningsopbrengsten worden verkregen;

(2) dat beplantingen echter vooral op moeilijke terreinen grotere zekerheid bieden van slagen en een betere individuele behandeling der jonge planten mogelijk maken; (3) dat bezaaiingen duur zijn, doordat een volledige grondbewerking van het terrein noodzakelijk is, terwijl bij beplantingen het plantmateriaal weer belangrijk duurder uitkomt. Alles tezamen beschouwd zal voor de ene houtsoort (b.v. eik bezaaiing de voorkeur verdienen en voor de andere (b.v. douglas en larix) beplanting.

De v. van populier en wilg geschiedt geheel langs vegetatieve weg d.m.v. takstekken.

2. (bodemk.) Men spreekt van v. van de bodem, wanneer een verweerde, seniele bodem, die niets of zeer weinig meer produceert, tot hernieuwde vruchtbaarheid wordt gebracht. In de natuur geschiedt dit b.v. door een overdekking met as van een vulkanische uitbarsting. Zo is door de grote Krakatau-eruptie (1883) de bodem der aangrenzende Lampongs (Z.Sumatra) op verheugende wijze verjongd. Kunstmatig kan de mens een arme, oude bodem verjongen door bevloeiing met water, dat veel juveniel slib meevoert.