Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Vangknuppels

betekenis & definitie

(bosb.) zijn dennenstammetjes ter dikte van 8 à 9 cm, die in stukken van ca 1 m lengte worden gezaagd. Hiervan wordt aan één zijde de bast afgeschild, zodat ze sterk naar hars ruiken.

Men legt ze dan tussen de jonge dennen (b.v. 25 per ha) in percelen die door schorskevers, in het bijzonder door snuitkevers, zijn aangetast. De ontschorste zijde wordt tegen de grond gelegd. De kevers zoeken dan deze plaatsen als broedgelegenheid en kunnen aldus met hun larven gemakkelijk worden vernietigd (vgl. Vangstam).

< >